Organen, innerlijk gezien / Rudolf Steiner

Letterlijke weergave van een in 1921 door Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, gehouden voordracht waarin hij een beschrijving geeft van een innerlijke beschouwing van de nieren, longen, lever en het hart die als vormkracht meegaan van het ene leven naar het andere. Het oppervlak van de organen is een spiegelingsapparaat voor het zielenleven; door onze waarneming en gedachten ontstaan herinneringen in onze organen. Deze herinneringen gaan als krachten mee naar een volgende incarnatie. Als deze krachten voortijdig naar buiten komen, ontstaan onder andere dwanggedachten, visioenen en woedeaanvallen. Door bestudering van de organen krijgen wij zicht op de organisatie van vorige en volgende incarnaties. Dit inzicht is van belang bij het stellen van diagnoses en kan ons helpen onszelf beter te begrijpen. Deze voordracht staat ook bekend als 'cassettenvoordracht' en verschijnt nu als deel in de reeks 'Kleine Steiners'. Enige basiskennis van de antroposofie wordt verondersteld.

(Recensie: J.C. Brouwer)